Ook morgen schijnt de zon.

Kort verhaal over een hele lange wandeling.

Wederom een prima camping. We zijn wel weer de oudste van de gasten. Waarschijnlijk veel backpackers. Er staan weinig auto’s of campers maar in de gezamenlijke keuken is het druk. Wil kookt vandaag. Het wordt kip met rijst en bonen en iets dat op satésaus lijkt. Het smaakt goed en gaat wat mij betreft door voor een feestmaaltijd.

De avond vullen we met rikken, het nodige bier en zelfs toastjes met Franse kaas. De volgende morgen kunnen we dan toch op weg voor een 5 uur durende wandeling door het Abel Tasman National Park. Het weer is geweldig en het beloofd zo’n 20 graden te kunnen worden. Dus nadat we de rugzak hebben gevuld met proviand, je kunt onderweg namelijk niets kopen, worden de wandelschoenen onder geknoopt en kunnen we weg. We hebben geregeld dat we worden opgehaald. Wij staan keurig op tijd op de afgesproken plek en enkele minuten later vliegt een busje het terrein op, racet voorbij, keert om en stopt voor onze voeten. Het is inderdaad voor ons bedoelt en de meters hoge Nieuw Zeeland er roept goeiendag en meldt dat ie eigenlijk al in het water had moeten liggen. Wellicht was hij vergeten zijn klokkie een uur vooruit te zetten. Maar na een korte racetocht naar het verzamelpunt zijn we dan compleet. Er staan al een man/vrouw of 40 te wachten en we worden verdeeld over 2 groepen. De boten die ons naar het vertrekpunt van de wandeling zullen brengen liggen nog op een trailer die achter een tractor hangt. We worden verzocht in te schepen en zodra iedereen een plekkie en een reddingsvest heeft zet de karavaan zich in beweging richting strand. De tractors rijden compleet met boot het strand op richting zee en wel zover de zee in dat de boot gelost kan worden. Het is een bijzondere manier van te water gaan maar je houdt wel droge voeten.

En met een 250 PK motor erachter wil het ook nog eens aardig vooruit en onze skipper heeft er aardigheid in. Allereerst gaan we naar de “split apple” Een bijzondere steen die in tweeën gesplitst is verteld onze kapitein. Wil roept nog dat er bij ons ook hunebedden zijn maar dat maakt geen indruk. Vervolgens brengen we een bezoekje aan een eiland met zeeleeuwen. Die liggen wat te zonnen en zullen een zoekplaatje op de foto worden. Op Anchorage bay worden 7 personen afgezet die daar hun wandeling starten. Wij gaan door naar Bark bay en wandelen in een uurtje of 5 terug naar Anchorage bay waar we weer door de watertaxi om 15.30 u. zullen worden opgepikt.

Maar wanneer gaan ze nu eens wandelen? vraagt u zich wellicht af. Het wordt zo wel een héél lang verhaal. Ben gerust, het einde is in zicht.

Via een loopplank bereiken we met droge voeten het strand. We kunnen op weg en vinden vrij eenvoudig het begin. De skipper had dat ook al uitgelegd. We volgen het pad en gaan zo 5 uur verder. . . . . Want dat is het grootste deel van de wandeling. Pad van een metertje breed door het bos, bochtje naar links, bochtje naar rechts, heuveltje op of af. Toegegeven, een mooie omgeving, maar we hadden toch wel iets onderweg verwacht. Oh ja, een hangbrug, dat was een leuke afwisseling! Maar verder . . . .bos, bos, bos. En op links af en toe zicht op zee.

Nou kan ik gerust melden dat mijn medereisgenoten nou niet bepaald wandelaars zijn en dat dan ook regelmatig kenbaar maakte. Ikzelf sjouw dapper door want er zou toch wel een keer een eind aan komen. Maar achter mij werd regelmatig de kreet “Eens maar nooit meer!!!” geroepen. Maar het moet ook gezegd, die kleine nachtegaal van me met haar versleten knieën heb ik niet gehoord. Chapeau! Die is niet stuk te krijgen. Behalve dan toen onze watertaxi kwam om ons op te halen. De kleine meid dacht even zonder aanwijzingen op de boot te mogen klauteren. Nou, daar dacht de skipper toch héél anders over. Ze schrikt al als een vlieg een scheet laat dus kun je je voorstellen hoe die keek toen onze Nieuw Zeelandse brulboei haar fijntjes op de etiketten van het schip wees. Hij bedoelde het goed maar ik denk wel dat ze nu een paar dagen van de leg is.

En ook nog wat intellectuele aanvulling op het spektakel van vandaag. Onderweg zijn we ook nog wat huizen op een mooie locatie tegen gekomen. Dat is vreemd in een National Park. Maar deze zijn niet constant bewoond en huizen zijn toegestaan sinds 1940 om toezicht op de zee te kunnen houden. Na de komst van de Engelsen en een Nederlander zaten ze zeker niet te wachten op ook nog een stel Duits georiënteerde Japanners.

Voor de rest zie de foto’s .

Till next time.


Het wordt een prachtige dag, het is feest.

We hebben na de overtocht al snel een camperplaats gevonden. De eigenaar is niet meer aanwezig en we moeten zelf maar een plekje zoeken en de volgende morgen maar komen afrekenen. Tenminste, dat staat op het papier dat aan de deur hangt. We vinden een plek en zoeken ook maar meteen de toiletten op, zoals eigenlijk iedere dag. Die zijn in orde en Monique controleerd ook maar even de elektrische installatie van een lege camper plek. Gevolgd door een vonk en een klap . . . Ze overleefd de inspectie wonderwel en na de eerdere controle van ons keukenkastje, de wijziging van de instellingen van de portofoons en nog wat andere zaken moet ze zich misschien toch maar eens gaan bezig houden met een puzzelboekje of zo.

We besluiten direct wat te gaan eten en vinden na wat zoeken een leuk eettentje in de haven. Het wordt een pizza en een grote pot bier, what else? Nadat het eten is bezorgd zit meteen ook Stella, het joekeltje van de kroegbaas naast me. Een Schnauzer met een dikke pens en een niet al te intelligente blik. Er komt geen piep of blaf uit. Alleen af en toe zijn neus tegen mijn knie of een veeg met zijn poot over mijn been. De bedoeling hiervan is net zo duidelijk als waar de dikke pens vandaan komt. Het beessie is gewent met de gasten mee te eten.

De pizza en het bier smaken goed. Monique redt het niet helemaal en we stellen voor de rest in de doggy-bag te stoppen, genaamd Stella. Kan die het daarna mooi ergens in de een of andere hoek van de kroeg deponeren. Maar de eigenaresse is ons voor en we krijgen een echte zak om het restant in mee te nemen. Monique ‘r ontbijt is dus al geregeld.

En na een goede nacht slapen wordt ik zoals meestal om 6 uur wakker. Na een dikke kus van Wilma kan ik dan eindelijk de kaart openen die ik van mijn moeder heb meegekregen. Het is namelijk feest vandaag. Ik wordt 58. Jawel, je zou het niet zeggen, ik weet het. Maar het is écht zo. Een jonge god met een six-pack ín zijn pens en een grijze kop om het plaatje compleet te maken.

Er komen wat felicitaties voorbij via mail, mijn blog en WhatsApp, waarvoor hartelijk dank!!!!! En na een heerlijk ontbijt en het betalen voor de overnachting kunnen we weer op pad. Doel van vandaag, het Abel Tasman National Park, zo’n kleine 180 km naar het noorden. De route gaat onder andere via bergwegen en langs de kust. Voordat we zover zijn rijden we nadat we Picton hebben verlaten eerst tussen de vele wijn- en fruitgaarden door. Meestal strak geregeld, vooral de fruitgaarden. En tussen de wijngaarden lopen de schapen het gras bij te houden. Het is rustig op de weg en het schiet lekker op. Wil en Monique pikken nog een Argentijnse lifster op die naar Nelson wil. En na haar weer te hebben afgezet is het tijd voor koffie met gebak, het is uiteindelijk feest vandaag. Het blijft bij 4 koffie met gebak of taart, meer bezoek komt er helaas niet, ondanks mijn uitnodigingen. Dus vervolgens weer op pad. En man oh man, vrouw oh vrouw of transgender oh transgender of welke bevolkingsgroep dan ook; WAT IS HET HIER MOOI!!!!

Een geweldige route door de bergen, dalen, kustgebied etcetera. Absoluut mooier dan het noorder eiland, Ronnie had gelijk. Tel daar het mooie weer en de rust bij op en het is totaal genieten. Op ons gemak bereiken om een uur of 14.00 u. het einddoel voor vandaag, het Abel Taisman Park. De plek waar onze Zeeuwse landgenoot Nieuw Zeeland ooit heeft ontdekt, vandaar de naam. Maar vanwege zijn “ons bien zuunig” mentaliteit waarschijnlijk de bemanning niet wilde betalen en daardoor geen voet aan land zette. Zoiets moet het geweest zijn anders snap ik het niet. De Engelsen maakte uiteindelijk aanspraak op héél het land, en hij kreeg alleen een park op zijn naam. Oh ja, en een stuk zee, daar ben je lekker vet mee zeg. Een stuk zee aan de andere kant van de wereld. Alsof je daar iets aan hebt . . . Daar is stroming, dus wat is dan jouw water ??? Zeeuwse soepkip!

Maar daar zitten we nu dus. Onder het genot van een pintje. Wilma doet de was en Wil en Monique zijn een stukje wandelen. Vanavond zetten we de klok een uur vooruit en is het hier dus 11 uur vroeger dan thuis. Het is maar dat u het weet.

Morgen laten we ons een stuk verderop met een boot afzetten, gaan enkele uren wandelen en de boot haalt ons daarna een eind verderop weer op. Hoe mooi kan het leven zijn. Maar daarover morgen meer, eerst even feesten.

Till next time.


Het moet niet gekker worden.

We hebben een leuke camperplaats langs State Highway 1. We staan in het begin nog alleen. De eigenaar is nog aanwezig maar indien hij er niet is kun je hem bellen. Alles gaat op goed vertrouwen. En even een verzoek om de pony niet te voeren, die heeft écht geen honger, het varken mag wél gevoerd worden. De pony wordt gevonden, het varken laat zich niet zien. Later op de avond volgt er nog een busje met 3 backpackers. 2 jongens en een chickie. Opeen gepakt in hun jucy camper. Zijn wij effe blij met ons riante onderkomen.

Na de plensbuien van gisteren schijnt vandaag de zon gelukkig weer als we op staan. Het uitzicht is om van te genieten. We kijken tegen een “berg” aan en de bovenkant is nog niet te zien vanwege de mist. En die verdwijnt razendsnel. De berg blijkt dan ineens geen berg maar een heuvel. Rondom de camper lopen een soort van beesten, een kruising tussen kippen, fazanten, kalkoenen en een blauwe vinvis. Als de backpackers naast ons ontwaken zijn ze in razendsnel tempo ook weer verdwenen. Niks geen ontbijtje of zo. We staan weer alleen in een mooie omgeving, volop zo’n en het beloofd een mooie dag te worden.

We vertrekken en het is opnieuw een mooie omgeving, heuvelachtig met bomen maar ook veel glooiende weilanden met prachtig teletubby gras (groen en strak gemaaid?) Op wat vlakker stukken staan er koeien in de wei. Eigenlijk alleen maar zwarte koeien. Slechts een enkele roodbonte koe en die staan dan apart of in een hoekje zich te schamen vanwege moeders escapades. Verder staan er wat schapen (hoe zo is Nieuw Zeeland bekend van de schapen?) en wat lama’s.

We moeten nog zo’n 200 kilometer naar Wellington en er is onderweg niet veel bijzonders te bekijken. Toch gaat Wil (onze chef de equipe) ergens rechtsaf en slingert door wat straten op zoek naar iets. En zo staan we in Foxton ineens oog in oog met een molen. Een heuse levensgrote Nederlandse molen. Met daarnaast een oranje! eettentje. Wat een partij kitsch bij elkaar!!! Maar goed, het is bijzonder en dus geschikt voor een bezoekje. In de molen verkopen ze Nederlandse spullen; drop, gevulde koeken, stroopwafels, Melba toast, ontbijtkoek, kroketten, beschuiten. You name it, they got it. Maar ook snoep dat we alleen nog van vroeger kennen (jawel, ik wordt oud), van die zoute wiebertjes (weet ik veel hoe die heten) in een zakje, of salmiak (zwart-wit) in een potje om je vinger in te dippen. Het is wel lachen. Ik vraag aan de jonge dame aan de balie vanwaar dit misplaatste schepsel in Foxton , of all places. Nou, Jan Langen uit Apeldoorn (wie kent hem niet? Wij dus) vertrok in 1950 naar Nieuw Zeeland om zijn geluk te zoeken. Jan, of zoals bij de inheemse bevolking beter bekende John, wilde na zijn carrière in dit gat iets voor de bevolking terug doen en wat toerisme aantrekken. En of de duvel ermee speelt, wij staan er dus. Het is ‘m gelukt, John from Epeldôrn. Wat een ondernemersgeest, een emigrant waardig. Alle inkomsten uit de verkoop van de winkel en de eettent gaat in de opzet van dit Nederlandse “pretpark” Let wel, een (prefab) molen met aerodynamische wieken.

Na wat inkopen gedaan te hebben, drop voor onderweg en zo, is het tijd om de eettent te bezoeken. Er staan oude blikken Hofnar en Willem II sigaren. Maar ook blikken met de afbeelding van onze koning en koningin. Ik moet mijn tranen bedwingen en na wat overleg besluiten we maar om niet het Wilhelmus te gaan zingen, of rappen zoals Wilma meestal doet. Ook de menukaart heeft veel Nederlandse gerechten. En het moet niet gekker worden. Zelfs een broodje frikandel speciaal staat op het menu. En héél even overweeg ik het kreng te bestellen. Maar nee! Het is te vroeg en daarbij, we zijn in Nieuw Zeeland. Dus bij de koffie bestellen we een stuk apple tart. En die smaakt nog best goed. “Best goed” voor alle duidelijkheid, niet zo goed als bij mijn moeder thuis!

Na het bezoek aan ons stukje vaderland kunnen we weer verder op weg naar het zuiden. Het verloopt snel. Mijn Tom Tom raakt op een groot stuk in de war want er blijkt een nieuw stukje “snelweg” te liggen. Oh ja, effe vertellen, stel je niet te veel voor van de hoofdwegen, de state highways. Da’s niet meer dan de weg naar Cromvoirt maar dan met asfalt, maar soms met de nodige gaten. En vrachtwagens mogen er 100 km/u En dat doen ze dan ook.

We komen net na de middag aan in Wellington. Nadat we de campers hebben geparkeerd gaan we op zoek naar de plek waar we de overtocht moeten betalen. Blijkt net zo duur als de overtocht naar Terschelling zeg Wil. Nou was ik nog nooit op Terschelling geweest maar weet nu wel dat ik daar ook nooit meer zal komen. We kunnen nog mee en zo gaan we al een dag eerder naar het zuider eiland. Dus wie op mijn verjaardag wil komen, we zitten in Picton , jullie zijn van harte welkom.

Till next time.


Op herhaling en gas erop.

We hebben vannacht een 5 sterren overnachting gehad. De camping lag dan ook op het terrein van het Hilton. Warme douches, chique toiletten en wastafels. Alles erop en eraan. Eten doen we maar niet hier en we zoeken een plaatselijke eettent in het dorp op. Het worden spare-ribs want het is rib night in the house. Op woensdagavond een dubbele portie. En dat komt goed uit want we verrekken van de honger. Daarbij een grote pot bier en wat friet en ons diner is compleet. Nou weet ik alleen niet wat voor varkens ze hier houden maar die moeten het formaat van een koe hebben. Spare-ribs van zo’n 20 cm. En dan ook nog een dubbele portie. Dat redden we geen van vieren en de rest gaat mee in de doggy bag (pizza doos dus) Het eten voor morgen is dus ook al bekend.

De ochtend begint triest want het regent. De afvoer van de camper van Wil en Moniek is al vanaf het begin verstopt maar Moniek heeft bij de receptie gevraagd of ze een ontstopper hebben. Zeker wel, maar nog beter, ze sturen wel even een klusjesman. We staan dus niet voor niets bij het Hilton. En aangezien we toch geen haast hebben vanwege het weer, wordt er gewacht. En nog wat gewacht, en nog wat. Kortom, Wil zijn geduld raakt op en we vertrekken. Ontstoppen zien we later wel.

Het eerste doel ligt op 8 km afstand, het Wairakei Park, met onder andere de mysterieuze “Craters of the moon “ en de Waikato, de langste rivier van Nieuw-Zeeland. Veel hydrothermische en andere activiteiten. En zo staan we binnen niet al te lange tijd bij de ingang van het sensationele park met “al haar activiteiten” We worden ontvangen door een vriendelijke man op leeftijd, een echte opa zeg maar. We krijgen uitleg over de route die we kunnen lopen en in verband met het weer wordt het de route, zonder aftakking naar het panoramapunt dat zeer geschikt is voor een foto over het park. Het regent pijpenstelen en in combinatie met de stoom die uit de grond komt rechtvaardigt het gebruik van een luchthoorn zodat we elkaar terug kunnen vinden. De regenkleding gaat dus aan, fototoestel in de aanslag en op pad. We zijn hier uiteindelijk ook om iets te bekijken.

Dus, . . . Het is eigenlijk een herhaling van gisteren. Veel stoom uit de grond. Regelmatig waarschuwingen om vooral niet van het pad af te gaan, wat we ook zeker niet zullen doen omdat dat de snelste manier naar de uitgang is. Maar ook een waarschuwing vanwege het onstabiele thermisch gebied. En eigenlijk hopen daarna op een klap of zo die de NZ$ 8,= het bezoek waard maakt. Er gebeurt natuurlijk niets maar dan kan ook niet voor de schamele €6,= pp. Een pruttelende modderput is dan weer even een leuke aanvulling maar daarna houden we toch echt voor gezien. Stomende grond komen we onderweg wel op meer plaatsen tegen. Opa heeft ons gelukkig aan het begin ook al verteld dat de auto hier veilig staat. Zonder bewaking werden er in het verleden wel 6 auto’s per dag opengebroken. Een waarschuwing die overigens op veel plaatsen staat.

Vervolgens staat een bezoek op het programma aan de Haku Falls. 1,5 km verderop en ook met bewaakte parkeerplaats, maar gratis, dat dan weer wel. De waterval verwerkt 120 m3/sec. En ja, dat is veel. Maar eigenlijk is het geen waterval maar meer een stroomversnelling. En die is best indrukwekkend. Nog indrukwekkender is het bedrag om met een jet-boat naar de waterval te varen. NZ$ 99,= geachte lezer mag u neertellen om even te gaan kijken en vanaf het water te zien wat wij vanaf de kant zien. OK, ik heb niet dezelfde foto, maar NZ$ 99,= is me toch écht iets te gortig. Dan kun je wel rijk getrouwd zijn maar ik ben bang dat mijn nachtegaaltje vals gaat zingen van zulke bedragen.

Dus na het spektakel van de gekookte grond, gevolgd door het reuzetoilet op naar de laatste bezienswaardigheid; de dam iets verderop. Ik heb er geen foto’s van, dus maak zelf het verhaal maar af.

En dat was het zo’n beetje vandaag. Nog 250 km of zoiets gereden door een troosteloze omgeving. Wat bulten, gefrustreerde chauffeurs, wat wegwerkzaamheden, veel regen, grote vlaktes. De gastank nog gevuld en zeiknat geregend en wat boodschappen gedaan.

Morgen komt er weer een dag en gaan we op weg naar Wellington om vanaf daar de overtocht naar het Zuider-eiland te maken. Wanneer zien we nog wel.

Till next time.


Over zwavel en bruin water.

Een nieuwe dag en we gaan weer verhuizen. Rotorua wordt het doel van vandaag en dan met name Waimangu vanwege het thermisch gebied.

Het weer is perfect, het zonnetje schijnt volop en de temperatuur gaat alweer omhoog. Dat moet ook wel want als ie iets verder zakt kan ik een paar noren onder knopen om naar de wc te gaan. De temperatuur zakt ’s-nachts namelijk naar enkele graden boven nul. De camper is niet geïsoleerd en dat voel je zodra je je handen of voeten onder de dekens uit steekt. De kou komt vanachter het gordijn omlaag gezakt. Het dekbed doet daarentegen prima zijn werk dus we redden het wel. Maar zodra ik wakker ben gaat het kacheltje wél aan.

We gaan vol goede moed op weg met het verantwoorde advies van Willem Bever in onze achterzak. Rijden met die kar, niks aan het handje.

Het is een uitgestrekt landschap met kleine woningen langs de weg. Ze liggen ver uit elkaar en bewoners hebben geen last van elkaar. Soms komen we door een dorpje. Het enige wat deze mensen aan elkaar verbindt zijn de elektriciteit palen langs de weg. Ik vind het een trieste omgeving en mij zullen ze hier geen woning verkopen ondanks de vele ruimte. Het lijkt ons hard werken voor weinig geld, maar wel met wat vrijheid en niet zoveel regels als bij ons. Maar goed, tot zover de economische situatie tussen Tairua en Rotorua.

We komen bij Waimangu Vulcanic Valley. Een gebied waar tot 1904 nog een geiser zeer actief was en waar in 1975 nog een uitbarsting was (heet water).

We nemen op advies van de alleraardigste mevrouw aan de balie alleen de wandeling door het gebied en we krijgen een Nederlandse handleiding mee. Wie écht geïnteresseerd is mag ‘m van me lenen. Ik type ‘m niet over. Maar het gebied is zeer zeker erg boeiend met warm waterbronnen, vulkaan meren en opstijgende zwaveldampen. Onderweg 32 plaatsen waar we uitleg krijgen via het ontvangen pamflet. Soms duidelijk, soms wat minder maar verhelderend. Halverwege is er ook de mogelijkheid om de oude route te volgen. Die blijkt alleen bedoelt voor écht bikkels en ik voel me meteen aangesproken. Die neem ik dus alleen en lijkt op veel plaatsen de route naar Santiago. Veel klimmen en ik ben dan ook blij nu geen rugzak bij me te hebben. Maar evengoed kijk ik uit naar volgend jaar om nog een derde keer te gaan lopen. Verderop kom ik weer op het gebruikelijke pad en tref daar ook het overige reisgezelschap aan, aandachtig een bergwand bestuderend want daar blijkt van alles en nog wat te vinden. Ik had het al gezegd, een interessante omgeving! We voltooien de tocht met zijn vieren. We kunnen met de bus terug en het lijkt eventjes net of we in de film van Jurassic Park zitten. De “toeristische” bus doet afbreuk aan het landschap en maakt dat het lijkt of we op een pretpark zijn. Ook het bootje dat een rondvaart over een meer verzorgd helpt daar aan mee. Maar het was zeker de moeite waard.

Vervolgens nog via een slecht begaanbare puinweg naar Kerosene Creek, een op enkele kilometers verder gelegen riviertje. Ik begrijp niet helemaal waarom we daar gaan kijken maar dat wordt duidelijk als we er zijn gearriveerd. Het beekje is warm vanwege de thermische ondergrond en er kan in gezwommen worden. Opnieuw een bijzondere ervaring. Na een vlugge kledingswisseling kan ik met mijn tiroler zwembroek aan het avontuur beginnen. Wilma bedankt voor het feest en gaat mee om het spektakel vast te kunnen leggen.

Het is een korte wandeling via een soms glibberig pad dat door een bos langs een rustig stromend beekje loopt. En terwijl ik mijn zwembroek nog loop dicht te knopen (er zou eens iets uit vallen) zie ik dus niet waar ik loop en glibber onderuit. Gelukkig overleef ik het zonder problemen. Even verderop is de plek waar menig backpacker over schrijft. Via een steile wand kunnen we het water in en het is zeker aangenaam warm. Het water is bruinig en stinkt (naar de zwavel, hoop ik). Een andere mogelijkheid is dat er ergens een riool overstort in de beek. Zelfde kleur, geur en net zo warm verwacht ik.

Maar goed, zeker ook weer een ervaring rijker. Ook deze kan van het lijstje.

Till next time.


Ieder nadeel heb z'n voordeel.

De wonderen zijn de wereld nog niet uit, of nog beter, een geluk bij een ongeluk.

Aangezien er al een paar dagen op verschillende tijdstippen mijn olielampje gaat branden, geel weliswaar maar toch, vond ik het wel zo verstandig de serviceafdeling van de camperverhuur er maar eens van op de hoogte te stellen. En ze waren blij verrast met mijn telefoontje. Direct laten staan, nergens meer aankomen, de hulptroepen zijn al onderweg. En inderdaad, binnen een uur verscheen de monteur op de camping. Na uitwisseling van alle informatie verdween zijn hoofd onder de reeds geopende motorkap. Na een minuut of 10 kwam het duidelijke antwoord; “Vreemd, héél vreemd. Maar ik weet het ook niet” Zijn mening was dat er teveel olie in zou zitten maar dat gewoon verversen het beste zou zijn. “Waar zal ik een gat graven?” vroeg ik. Maar dat blijkt ook in Nieuw Zeeland ook niet meer zo te werken. De eenvoudigste oplossing, even overleg met het hoofdkwartier  en dan naar de overkant van de straat, want daar zit een garage. De monteur is een stuk chagrijn maar daar moest ik me maar niets van aantrekken. Nou ben ik zelf meestal toch het zonnetje in huis dus dat zou wel goed komen. Even later belde het verhuurbedrijf terug, het was akkoord en ga er maar naar toe, het is geregeld. Het was niet zeker of ie direct tijd hadden maar als het erg lang zou duren betaalde ze de gemiste dag wel terug. Die wisten dus al meer dan ze vertelden, begreep ik later.

Dus op pad naar mijn redder in nood aan de overzijde van de straat. Wil moest nog even de vuilwatertank legen en was dan ook klaar voor vertrek. Nou . . . Wilma en ik dus naar de overkant. Het lachebekkie  stond net banden te wisselen.  Beleefd vraag ik of er was gebeld. En ja hoor, dat was geregeld. Dus ik zeg; “Nou, dan effe rap olie verversen, want er moet vandaag ook nog wat bezichtigd worden vriend” Maar daar wist ie niks van, en daarbij, hij had pas na 16.00 uur tijd. Dus. 

Nou, wij dus weer terug om het goede nieuws te melden. Zeg ik dus; ”Komt mooi uit want dan gaan we vandaag maar terug  naar Hot Water Beach want daar is het nu laagwater en kunnen we dus op het strand de warm waterbron bekijken, en daarna ook nog terug naar Cathedral Cover die we gisteren ook gemist hebben. Mooi toch! Ik ben me toch soms een lichtpunt!

Dus zo gezegd, zo gedaan. De campingchef had al gezien dat er wat problemen met het voertuig waren en begreep al snel dat we een nachtje langer bleven. Na uitleg van de planning voor vandaag kregen we ook nog een schep mee zodat we op het strand een eigen kuil konden graven. Service!

Met Wil zijn camper dus op pad naar het strand. En daar aangekomen werd al snel duidelijk dat er ook mensen zijn die wél weten dat je bij eb moet komen. Een paar honderd meter verderop was het in vergelijking met gisteren redelijk druk. Gewapend met schop,  en Wil en Moniek in uitdagende badkleding, wij op weg naar de meute wat verderop op het strand. Het zeewater was koud aan onze voetjes maar verderop lagen mensen languit in hun eigen gegraven kuil. En terwijl we dichterbij kwamen liepen we op een gegeven moment tussen de kuilen, door wat sijpelend water. En nondeju, dat was warm! En niet zo’n beetje ook! Niet normaal. Zeg maar gerust heet. Iedereen de grootste lol, want wat een vreemde ervaring. Heet water dat op het strand omhoog komt, maar gemengd met wat zeewater een heerlijk warm bad wordt. Je regelt zelf de temperatuur door meer of minder zeewater in je kuil te laten stromen. Blijken die Duitse streken toch nog ergens goed voor te zijn. Na een half uurtje houden we het voor gezien. Het was zeker de moeite waard en we zijn blij dat mijn camper met stukken staat . . .

Na een kopje koffie weer verder naar de tweede miskleun van de dag ervoor; Cathedral Cove. We hebben voldoende tijd want die hill-billy met de smeerput heeft voorlopig toch nog geen tijd voor ons. Dus daar aangekomen de wandelschoenen aan want er staat een wandeling van 40 minuten voor ons klaar. Niet op en neer hoor. Nee, enkele reis. Dus hetzelfde stuk ook weer terug maar dan bergop. Maar het moet toch de moeite waard zijn als ze er zelfs een parkeerterrein voor aanleggen. We gaan op pad en het is een waarlijk genot met het zonnetje op ons hoofd. Ik moet mij inhouden om niet te gaan zingen terwijl we over het pad dat slingert door de bossen, langzaam richting strand afzakt. Het mooie wandeling met zelfs nog een stukje off-piste omdat er collega’s aan het pad aan het werk zijn. Op zich al de moeite waard van het uitstapje. Na het pad en een behoorlijke trap zetten we voet op het strand. Even is het zoeken maar al snel zien we links van ons hetgeen waar het hier allemaal om draait. Daar zijn we voor gekomen, dit zien en dan sterven, daar doe je het toch voor? De uitholling in de rots. En ik kan gelukkig nu het antwoord op de vraag van gisteren geven. Zwemmen/roeien/lopen , wat is er mogelijk? Geef ons uitsluitsel, hoor ik iedereen denken. Nou, geen roeien, geen zwemmen, maar wel lopen. Het is weliswaar een gat, zeg maar gerust een groot gat in de rotsen, maar eigenlijk ook niet meer dan dat. En je kunt er dus door heen lopen. Oh ja, en er ligt zand maar dat is dan weer niet zo vreemd voor een strand. En ehhh, nou eigenlijk verder niet zoveel. Groot gat dus in de rots met zand eronder waar je doorheen wandelt. Naar het volgende strand. Dat is het, niet meer, niet minder.

Dus na een paar uur weer terug bij de auto en wij terug naar de camping. Camper opgepikt om op tijd bij hulpvaardige mechanicien te zijn. Hij zou eens wat eerder tijd hebben. Ik meld me bij Willem Bever en na het afgeven van de sleutels worden we verzocht om om 16.30 maar eens terug te komen voor een sluitende diagnose van mijn technisch probleem. En zo zijn we naar drie kwartier weer terug bij de plaatselijke komiek. Hij is nog altijd bezig en vraagt of het het rode of het gele lampje was. “Het gele! “ weet ik te vertellen. “Nou dan weet ik het ook niet. Er zit genoeg olie in, ook niet teveel. Het zal wel en ik zou zeggen, rijden met die hap” . . . .

Dus dat gaan we morgen maar weer doen. Niks wijzer met de auto maar wel een paar mooie locaties gezien. Elk nadeel heb z’n voordeel, zei ‘r ooit iemand.

Till next time.

Spektakel aan het plafond

Vanmorgen ontwaakt met uitzicht op de brug. Een heel zootje andere zwervers heeft de gratis locatie ook ontdekt. Een aantal slaapt in hun auto. Bij ons brandde gisteravond de kachel dus ik ben toch wel benieuwd of ze het enigszins warm hebben gehad. Vanavond in ieder geval weer een betaalde plaats met stroom en een beetje luxe.

Vanwege de ervaring van gisteren hebben we besloten vandaag toch maar eens op tijd te vertrekken zodat we niet opnieuw voor gesloten deuren staan. En zo staan we om 09.30 u al op de eerste bezienswaardigheid. In tegenstelling tot gisteren gratis en geen openingstijden dus echt iets voor ons. De Waipu cave. Een grot met glimwormen. Voor de grot van gisteren moest betaald worden en die sloot om 16.00 u. Dat zal wel een reden hebben. En verdomd, het is zo.

Nadat we via slingerende bergpaden met steenslag ons rijdend chalet de berg op hebben gemanoeuvreerd en enkele keren hebben moeten keren omdat de route niet helemaal helder is bereiken we uiteindelijk het parkeerterrein. En er staan al meer liefhebbers. Sommige komen zelfs al terug. Korte broek en natte schoenen. Het is dan nog altijd maar een goede 10 graden dus de outfit is niet helemaal helder. Maar dit blijkt raadzaam bij een bezoek aan de grot, ‘r moet namelijk door de kniehoge bergbeek geklautert worden om de plek met glimwormen te bereiken. Niks geen makkelijke wandeling, het wordt klimmen over glibberige rotsen, tijgeren door de grot, een snelstromende bergbeek doorkruisen en van enig garantie dat dit voor ons haalbaar is geen sprake. Maar wel lekker gratis en ze sluiten de tent niet om 16.00 uur dus we kunnen er lekker lang over doen. Verlichting is wel raadzaam is de laatste tip die we nog mee krijgen. Hij blijkt waardevol.

Na enig overleg veranderen Wil en Moniek van schoeisel en pantalon. Ik houd het op alleen een paar stevige stappers en een afritsbroek. Wilma bedankt voor het spektakel, zoekt een boek en een sigaret. Zij zal de noordwesten waarschuwen als we morgenavond niet terug zijn.

Nadat Wil ook een soort van bouwlamp op zijn hoofd heeft gemonteerd kunnen we als volleerde speleologen op pad. De weg naar de hoofdingang bestaat uit een zompig weiland met voornamelijk diepe plassen. Mijn wandelschoenen doorstaan deze eerste beproeving met glans en ook de broekspijpen kan ik redelijk droog houden. Onderweg begint het opnieuw te regenen dus wat er ook gebeurt, nat zal ik worden. De ingang is te vinden via een bord, het enige wat aan de overkant van de wei staat. Vanaf hier is het een paar meter over vette klei, rotsen en bergaf. Kortom, garantie om je nek te breken. Mijn bergstappers doen hun werk en ik bereik met wat slippartijtjes de ingang. Na wat overleg besluiten Wil en Moniek hun weg door de beek te volgen. Ik niet want er liggen ook stenen in de ondergrondse beek en zoek mijn weg over de gladde blokken. En ook dit overleef ik en beland uiteindelijk een eindje in de grot. Maar van enig spektakel met glimwormen is niks te zien, tenminste niet tot we de lampen uit doen. En toen, ik zeg het je, a d e m b e n e m e n d !!!!! Allemaal versleten ledlampjes aan het plafond. En als je je lamp er op schijnt . . . . gaan ze weer uit. Aan, uit. En nog maar een keer aan en uit, en nog maar een keer. Vervolgens nog wat verder in de grot en het spektakel nog een keer of wat herhaald, je kunt namelijk nooit weten, maar precies hetzelfde, dus.

Nou dat was hem dan. Daarna weer dezelfde martelgang terug en proberen alles heel en droog te houden. En ook dat overleeft. Tja, ik kan er niet meer van maken. Ik zou zeggen kijk op een heldere nacht een keer omhoog en geniet daarvan. Ook mooi! En ik realiseer me nu dat het opschrijven bijna net zo lang duurde als de tocht zelf. Wilma was ook al zo verbaasd dat ik al weer terug was.

Maar goed, vervolgens een dikke 300 km gereden naar Hot Water Beach. Daar zijn een paar heet waterbronnen op het strand. Het water is 60 – 65 graden en wordt verwarmd door ondergrondse rotsformaties. Samen met gassen stijgt het water op en komt borrelend aan de oppervlakte. Je kunt in het water baden door dit te mengen met zeewater. Jawel, zeewater. Wie voelt ‘m aan komen? Zeewater, je kent het waarschijnlijk wel, dat spul dat je strandlaken verpest als je bij Zandvoort een uurtje in een gezellige strandtent hebt gezeten. Blijkt het vloed te zijn geworden. Wie denkt daar nu aan???? Nou wij dus ook niet. Want het borrelende water is blijkbaar alleen te vinden als het laagwater is. En dat zetten ze dus nergens in de boeken erbij! Stonden we dus ook daar weer een beetje voor Jan met de korte achternaam naar het water te staren. Hebben wij weer!

Om er nog een beetje een acceptabele trip van te maken ook nog maar even doorgereden naar Cathedral Cover. Het mooiste strand van Nieuw Zeeland met een rotsblok waar je onderdoor kunt wandelen/zwemmen/varen. Zeg het maar want ik weet het niet. Het werd al donker en het was minstens 40 minuten lopen, de diesel raakte op en er moesten ook nog boodschappen gedaan worden. Dus na een korte blik richting de niet zichtbare toeristische trekpleister en een gezamenlijke verklaring dat we het zo ook wel goed vinden keren we om. We moeten ons gaan voorbereiden op de gemeenschappelijke maaltijd. De planning voor morgen moeten we toch eens wat beter voorbereiden. Maar komt zeker goed.

Till next time.

Ze liggen hier niet met de Queen in bed.

En alweer een geweldige nacht achter de rug. Ik blijf voor 6 uur wakker worden en dat geeft mij mooi tijd om de koffie te zetten en op mijn gemakkie de belevenissen en emoties van de vorige dag aan het beeldscherm toe te vertrouwen. Er komt wat op je af zo door de dag heen.

Na het ontbijt en het doornemen van de planning kunnen we vertrekken. Eerst het olie nog even gepeild want bij een fikse bult omhoog begint er zo’n snotneus in mijn dashboard te knipperen. Maar het peil blijkt in orde. Dan zal het lampje wel iets anders betekenen en daar komen we dan vanzelf nog wel achter. De tank gaat ramvol en we gaan op pad.

Na 500 meter is de eerste bestemming bereikt. De Waitangi Treaty grounds. Hier is het verdrag getekend tussen de Maori’s en de zo geliefde engelse mede-eigenaar van Nieuw-Zeeland. En dat ze hier nou niet op de Queen zitten te wachten is wel duidelijk. Die Engelsen hebben de arme Maori’s een overeenkomst laten tekenen, in het maorisch weliswaar, waar wat verschil van mening over bestaat. De Engelse hebben deze vertaald en daar nou net weer een ietwat andere vertaling van gemaakt. Het blijven linke jongens die Engelsen. Uit de EU dus en sterkte ermee.

We worden bij de ingang van het terrein begroet door een koppeltje échte maori’s. Geheel in klederdracht gestoken. Voor het mannelijk exemplaar betekent dit, alleen een ledenboekje en handzame speer. Het vrouwelijke exemplaar gaat gekleed in een tot aan de enkels hangende beddensprei. Ikzelf ga zoals vertrouwd in een alleszins goed op elkaar afgestemd ensemble en gedrieën gaan we op de foto. Een warmer welkom kon ik me niet wensen en ik voel me meteen thuis. We nemen de grand tour voor de volle mep. Gelukkig ben ik rijk getrouwd want er moet weer diep in de buidel worden getast.

Als eerste hebben we de ontvangst in het maori huis. We krijgen een indrukwekkende uitleg door het vrouwelijke exemplaar die we bij de ingang al hadden ontmoet. Er staat een mond op die bij menig Bosschenaar niet zou misstaan. Ik betreur dan ook de goedzak waar ze buiten kantooruren mee door het leven moet. Voordeel is dat ook de achterste bezoekers niets van de uitleg kunnen missen. Na het aanwijzen van een “vrijwillig” opperhoofd uit ons bezoekersgezelschap worden we verwelkomd met een authentieke maori dans. Niet de haka maar wel met net zoveel gestampt en geroep. En het spektakel wordt voortgezet in de maori hut.

Na de ceremonie in de hut krijgen we de rondleiding over het terrein door een andere inheems exemplaar, ditmaal gestoken in westers kostuum en donkere zonnebril. Mogelijk de partner van het eerder genoemde vrouwtje met de bedoeling niet herkenbaar voor haar te zijn en zo nog enige rust te hebben. Het volume is aanmerkelijk minder en iedereen wordt gemakshalve voorzien van een oortje. Het terrein heeft dus een maori hut (gebouwd voor de gezamenlijke maori stammen) en een Engels onderkomen (gebouwd voor de eerste engelse gouverneur) En zo zit alles in elkaar, alles voor maori en engelsen; bebording, scholen, de rondleiding etcetera. Maar dat er een engelse vorst pas na vele vele! jaren voor het eerst één uurtje aan land is geweest wordt niet bepaald gezien als respect voor elkaar. En dat wordt hier wel duidelijk. Het verdrag met de Engelsen ligt dus onder vuur.

De rondleiding is interessant en verteld veel over de geschiedenis sinds 1840 (ondertekening van het verdrag). De vlag (natuurlijk een combinatie van de eerste maori en de engelse vlag) wappert aan een mast op de plek waar het verdrag door de eerste stammen werd ondertekend. Vervolgens is het verdrag door het land gegaan en uiteindelijk door 512 stammen getekend en hadden de Engelsen een dikke vinger in de pap. Dat onze landgenoot Abel Taiwan eerder in Nieuw-Zeeland was onbeschoft was naar de stam leiders wordt ook nog gemeld. Aangezien deze geen voet aan land zette gaf de Nederlanders dan ook geen recht op dit nieuwe land. De . . . . want het heeft best wel iets.

Na de grand tour gaan we dan toch echt op weg. Onderweg bezoeken we nog snel het oudste stenen gebouw van het land. Dit was een handelsgebouw en doet nu nog steeds dienst als zoiets (souvenirwinkel) Daarna nog even snel naar een nagebouwd maori dorp dat vanaf 16.00 u gesloten is, dan naar een grot met glimwormen, die ook vanaf 16.00 u gesloten is om tenslotte naar een waterval te gaan waar de kraan gelukkig nog wel open staat. En als we daar zijn gaat de kraan boven ons ook open.

Door de plensbui gaan we op weg naar een gratis camperterrein. Naast een brug en we voelen ons meteen als echte nomaden. Vanavond zijn we aangewezen op ons “self contained” voertuig.

(schrijffouten moet je maar voor lief nemen, ik heb nog niet gevonden hoe ik automatisch aanvullen moet uitzetten)

Till next time