Ook morgen schijnt de zon.

Als een kind zo blij

Als we gisteren even boven Christchurch rechtsaf slaan zijn het laatste kilometers van die dag. Nog een stukje en we staan in Leithfield. Het is een klein gehucht bestaande uit één weg en een camping en ligt lekker uit het zicht van alles en iedereen. Het voldoet aan bijna alle eisen voor een horrorfilm waar ’s-nachts de bevolking op strooptocht gaat bij een stelletje onnozele toeristen. Er stonden ook al geen foto’s van op CamperMate, de App voor de doorgewinterde camperplaats. We begrijpen enigszins waarom. Zodra we uitsappen is de eerste opmerking van Wil dan ook “ Ik zou de caravan maar gesloten houden

De camping baas is niet meer aanwezig. Er hangt een papiertje en we mogen zelf een plek zoeken en de volgende dag afrekenen. Dus de camping op en de aanwijzingen op het papiertje gevolgd “Rechtdoor en aan de rechterzijde zijn geschikte plaatsen.” Dus wij de camping op en doorgereden tot we aan het eind eindelijk wat plekken vonden in een uithoek. Camping Oranje zou hier een goede benaming zijn. Dus dat wordt hem niet. Terwijl we terug rijden zien we vlak voor de uitgang een perfect veld met een paar prima plaatsen en nog vlak bij de wc’s ook. We worden begroet door onze buren, een Bourgondisch echtpaar die ook niet zouden misstaan op eerder genoemde camping. De flessen bier staan op tafel en pa heeft een atletisch figuur, bestaande uit een joggingbroek. Ze maken meteen duidelijk dat ze geen herrie verwachten na half elf. Ik stel hem gerust dat dat niet het geval zal zijn en vertel dat ze de volgende dag om 07.30 u. van harte welkom is voor een gezamenlijk gebed. Ma begrijpt het, pa heeft er moeite mee.

Daar de ochtendrituelen kunnen we op pad. We hebben geen plan want er komt niets bijzonders wat we moeten zien. Dus we rijden maar richting en noorden zien wel wat het wordt. De eerste stop is een gedwongen stop vanwege het vele verkeer achter ons. Bij de afslag is ook een oude renbaan te bekijken. Dat staat tenminste aangegeven op het officiële bruine bord langs de weg. Moet dus interessant zijn denken wij. Nou, niet dus. Omgekeerd en weer verder.

We stoppen uiteindelijk bij Hanmer Springs. Dit stadje is vergelijkbaar met een Oostenrijks skidorpje en erg toeristisch. Het heeft verder niks bijzonders en na een kop koffie, geld pinnen en mijn vriendschap met een poedeltje vertrekken we maar weer. Via CamperMate hebben we ook een aanbieding ontvangen, wildwater varen met een jet-boat. Normaal NZ$ 123,50, nu met 60% korting. En omdat we toch geen andere verplichtingen hebben besluiten we te kijken of dit iets is.

We melden ons bij het kantoortje zeggen dat we komen voor de aanbieding. De eigenaar meldt dat hij een afzegging heeft voor 13.00 u. maar het perfect zou zijn als we om 15.00 u. mee zouden willen. Omdat het 12.50 u. is en we nog verder willen rijden gaan we toch graag nu. Dat is verder ook geen probleem en de watjes onder ons trekken de aangeboden regenjas aan. Ik zelf zeg in mijn beste Nieuw Zeelands dat “real men” daar niet aan mee doen. De skipper knikt bevestigend en blijkt uit hetzelfde hout gesneden. We zitten helemaal op dezelfde lijn. Na ook nog een reddingsvest te hebben ontvangen kunnen we naar de boot. Die ligt een meter of 25 lager en is te bereiken via een pad van losse stenen. Aan de zijkant zit een touw waar je je aan vast moet houden om niet te vallen. We dachten al een paar dagen geleden de steilste weg ter wereld te hebben gezien, dan moet dit toch wel de steilste onverharde weg van de wereld zijn. Maar we bereiken ongeschonden de waterkant. De boot kan 17 klanten en de kapitein mee nemen. Wij zijn de enige klanten en hebben de boot voor ons zelf en kunnen eerste rang zitten. We begrijpen dat ie dus liever had gehad dat we met de groep van 15.00 u. waren mee gegaan en rekenen er op dat de tocht wel wat zal worden ingekort, hoewel hij er ook op stond dat we zijn “bedrijf” zouden adviseren. We zijn benieuwd.

Het is een fel groene boot en heeft zelfs een spoiler achterop en het ziet er degelijk uit. De rivier staat erg hoog. Het heeft de laatste dagen geregend en de rivier stroomt wild dus dat deel van de toer zit wel snor. Nu die jet-boat nog. De kapitein start de motor en het beest begint indrukwekkend te brommen. We krijgen een veiligheidsinstructie; handen binnenboord, niet gaan staan, en als hij boven zijn hoofd een draaiende beweging met zijn hand maakt gaan we draaien, rap draaien dus. Vast houden is het devies en brildragers wordt geadviseerd niet achterom te kijken. Overdreven misschien . . .

We kunnen van start en de trossen gaan los. Onze kapitein geeft gas en de motor komt direct vol op toeren. De motor . . . Dat zijn 2 V8 motoren die per seconde 300 liter water door een pijp van 9 cm persen. En dat is veel water, héél veel water in een héél korte tijd. En de boot is dus ook meteen op snelheid. Het gaat hard, zeg maar gerust akelig hard! De boot heeft voldoende aan 30 cm water en op snelheid is 15 cm voldoende. Dat betekent dat ie dus zo’n beetje overal kan varen waar ie wil zolang het niet op steen lijkt. En dat gebeurt dus ook. Vol gas rakelings langs de rotsen, onder bomen en door stroomversnellingen. Dit is te gek!!! En na een stuk vol gas zwaait ie met zijn hand en ligt de boot evenzo snel andersom en volgt een sproeibui. We liggen meteen stil en “Of we het naar onze zin hebben?” vraagt ie. Omdat we nog niet helemaal uit gelachen zijn begrijpt ie dat ie zich niet hoeft in te houden. Dus de tocht gaat nog een heel stuk verder. Ondertussen probeer ik ook wat foto’s en filmpjes te maken maar weet meteen ook dat ik er geen Oscar mee ga winnen. De boot stuitert over het water en bij elke klap lijkt het of hij over de keien vaart. Maar volgens onze coureur is zijn boot daarop gebouwd en we vertrouwen hem maar. Op de weg terug wordt een aantal keren gestopt en krijgen we uitleg over van alles en nog wat. Na 50 minuten zijn we weer terug en als kinderen zo blij dat we dit gedaan hebben. En tot slot, belofte maakt schuld; Amuri jet in Hanmer Springs. Moet je doen! (En wij zijn ook op de website geplaatst)

Nadat de Mount Everest weer is beklommen en we weer op adem zijn gekomen kunnen we verder. Een advies van de kapitein voor een leuke camping op zak. Het wordt een goedkope campingplaats aan het water van Lake Rotoroa, zonder stroom maar alle tanks zijn leeg of gevuld dus dat is geen probleem. Maar ook geen internet, en da’s dan weer wél lastig.

Onderweg stoppen we nog voor een kop koffie en iets te eten, bij een heuse truckstop. En broertje, familie en vrienden van me, daar staan tenminste echte vrachtwagens voor echte chauffeurs. Dus daar moet ik dan toch ook even mee op de foto. En alsof dat niet al mooi genoeg is mag ik er ook nog in gaan zitten. Zo’n kind gun je toch een Kwatta.

Kortom, een te gekke dag ondanks dat er weinig te zien zou zijn.

Till next time.


Soms wordt het toch weer indrukwekkender dan verwacht.

Nieuwe ochtend, zelfde rituelen. We zijn op tijd startklaar en vertrekken dus conform afspraak, strak 09.00 u. Doel van vandaag is Christchurch of daar voorbij. Er moeten veel kilometers weg gestampt worden en er is dus weinig tijd voor veel bezoeken. En dat komt goed uit want er is eigenlijk ook weinig te beleven op de 360 kilometer tussen Dunedin en Christchurch.

De weg is eenvoudig en . . . .plat. Aan allebei de kanten is het vlak, alleen aan de linkerzijde zie je in de verte bergen. Als je naar rechts kijkt zou je zomaar in Nederland kunnen zijn. Voor de rest hetzelfde als voorgaande dagen, her en der een stadje ( en dat is eigenlijk te veel gezegd), niks geen luxe, palen met elektriciteitsdraden en gras, héél veel gras.

En toch hebben we nog een stopplaats onderweg, de Moeraki Boulders. En wie een beetje engels kent of naar Gold Rush op Discovery Chanel kijkt, weet dat boulders gewoon keien zijn. Meestal grote keien, mooi rond geslepen door de rivier. En dan ga ik me echt afvragen wat je daar bijzonder aan is. Kijken naar keien? Ik ben er ondertussen namelijk ook achter dat ze er hier van nogal wat dingen een hoop ophef maken zolang het maar interessant klinkt en toeristen trekt. Maar goed, de benen moeten ook een keertje gestrekt na een stuk rijden. Dus zodra we Moeraki ook maar goed en wel inrijden, wij rechtsaf, richting de keien op het strand. Een redelijk parkeerterrein met een eettent en natuurlijk ook een souvenirwinkel. Voordat we de trap willen afdalen richting zandbak worden we er via een bord op gewezen eerst even NZ$ 2,= in de pot te stoppen. “Dat dus nooit nie” volgens Wil, “Eerst maar eens kijken of er wel iets te zien is voordat die dingen alleen bij eb zichtbaar zijn”. Dus wij rap de trap af richting strand. Beneden aangekomen zien we links op het strand en ook een stukje in zee inderdaad grote keien liggen. Maar waarom dan zoveel ophef? Terwijl we dichterbij lopen wordt dat duidelijker. De keien zijn mooi rond, een paar meter in doorsnee en hebben wat craquelle (zeg maar scheuren) ze liggen bij elkaar. En een enkele is uit elkaar gevallen. Ze blijken ontstaan door erosie van de mud-stone rotsen bij het strand. En ik moet toegeven, de stop is de moeite waard en bijzonder genoeg om er naar toe te gaan. Een van de uit elkaar gevallen boulders lijkt van binnen van marmer. Wilma staat dit te bekijken en die kan het niet na laten dan ook meteen aan de steen te voelen. En terwijl ze zo voorover gebukt staat te voelen aan de keien roep ik dat ze radio-actief zijn. Da’s lachen joh! Die kan dan wel last van haar rug hebben maar ze kwam nou toch in razend tempo overeind.

Na het bezoek aan de keien zijn we weer terug gegaan, via het pad omhoog, paar euro in de pot gedaan en hup de souvenirwinkel in. Toeristen zijn ook zo’n voorspelbaar volk . . .

We kunnen dus weer verder. Er is niet veel meer te beleven op de weg naar Christchurch dus dat betekent door rijden. En hoewel niet iedereen zit te wachten op nog een tussenstop bezoeken we toch nog even aan in Oamaru. Een stadje met de meest beschermde gebouwen van Nieuw Zeeland. Opgetrokken uit mergelsteen en gebouwd in Victoriaanse stijl. De stad heeft ook een stoommuseum en omdat het zondag is, zijn er ook veel bezoekers in het plaatsje. Wilma en ik hebben een koffie, Wil en Monique bezoeken het haventje en de markt. En daarna op weg naar Christchurch.

In Christchurch was op 4 september 2010 een aardbeving, gevolgd door een tweede aardbeving op 22 februari 2011. 185 mensen verloren het leven en ca. 1000 gebouwen zijn ingestort of onherstelbaar beschadigd. Tot zover de reisgids, met dank aan mijn lieftallige assistente op de linkerstoel naast me. – nu moet ik even met mijn moeder bellen want het is zondagochtend 10.00 u. in Nederland.-

In de stad zijn de gevolgen van de aardbeving nog goed zichtbaar. Veel omleidingen omdat er aan de weg gewerkt wordt. Ook veel kale gedeelten waar vroeger gebouwen stonden. We bezoeken als eerste de kartonnen kathedraal. Deze is ter vervanging van de ingestorte versie. De “noodkerk” is ontworpen door een Japanner en zal minstens nog 50 jaar kunnen blijven staan. Hoewel de naam suggereerd dat de kerk van karton is (het ervan merendeel blijkt ook zo te zijn) is dat niet te zien. Het dak is van kunststof. Maar evengoed wel heel bijzonder. Vervolgens nog een bezoek aan een kunstwerk van 185 witte stoelen die de slachtoffers voorstellen, gevolgd door een bezoek aan het plein waar de originele kathedraal stond/staat. Deze is gedeeltelijk ingestort en het is nog niet duidelijk of deze weer wordt opgebouwd. En tot slot nog even naar New Regent Street. Een straatje met gebouwen uit 1930-1932 dat na de aardbeving weer gerestaureerd is. Het wordt beschouwd als “een van de mooiste straatjes van Nieuw Zeeland.” Mij hoor je niet. Maar alles bij elkaar best indrukwekkend wat een aardbeving voor gevolgen heeft. Tot zover de samenvatting van deze dag.

En ik hoor net dat Max Verstappen de GP van Maleisië heeft gewonnen . . . Mijn dag kan niet meer stuk!

Till next time.


Wandelen, daar moet je voor in de wieg gelegd zijn.

Het is een koude nacht geweest. Wij stoken geen kachel maar hebben het ook niet koud. Maar bij onze reisgenoten brandt de kachel iedere nacht. Helaas heeft hij de kuren en deed vannacht niks. De douche was lekker warm maar daarbuiten was het stervenskoud. De shampoo komt maar met moeite uit de fles. Het was dan ook een moeilijke stap de kraan dicht te draaien om me te kunnen afdrogen en aan te kleden. Uiteindelijk toch maar gedaan en in een ambtenaar waardig tempo naar de camper waar de kachel ondertussen brandt. Dat kun je gerust aan mijn duifie over laten.

We gaan verder langs de kust, richting Dunedin. We hebben gisteren bij de receptie nog een kaart gekregen met een aantal bezienswaardigheden langs de route. Dus na een minuut of 10 staan we weer aan de kant. Enkele kilometers terug was een plekje dat je volgens de kaart bezocht moest hebben, de Tautuku Estuary boardwalk. Een indrukwekkende naam maar helaas geen plek om de campers te parkeren. Het was trouwens een rustige wandeling van een minuut of 20, over een meanderend houten trottoir (vandaar boardwalk) En de ploeg bestaat nu eenmaal niet uit fanatieke wandelaars dus het besluit was nogal rap genomen om naar een andere plek te rijden en dar ons geluk te proberen. We treffen het, er is plek voor wel 3 campers en we zijn met zijn tweeën. Het is wederom een wandeling maar deze is slechts kort. Maar het doel is reden genoeg om aan de volgende beproeving te beginnen. Het betreft, volgens het pamflet van de receptie, een meer dat een restant is in de ijstijd. Zo dichtbij, vandaar dat het vannacht zo koud was! Maar de reflectie van het meer moet adembenemend zijn. Hé, dat hebben we een paar dagen eerder ook al een keer gehoord. Maar toen regende het en nu is het prachtig weer, dus wie weet. De afdaling naar het meer (Mirror Lake Wilkie) is goed te nemen en verdomd, de goden zijn ons gunstig gestemd. Het is windstil, de zon schijnt volop en er is verder geen kip aanwezig. Wat kun je je nou nog meer wensen denk je dan. Nou, niet een paar van die klote eenden die op het midden van het meer liggen te dobberen. Maar als we helemaal beneden zijn aangekomen zijn de dwarsliggers gevlogen. En . . . . inderdaad een prachtige reflectie. Nadat we weer kunnen ademen en wat foto’s hebben genomen kan dezelfde weg weer omhoog gewandeld worden. Let wel, wandelen. En jullie kennen het gezelschap ondertussen.

De volgende halte wordt het Papatowai Settlement met de lost gipsy Gizmo Gallery. Een verzameling oud ijzer en blik rondom een oude roestige bus, aaneen gesmeed tot kunst. Volgens het pamflet gesloten op woensdag, dus we hebben geluk, het is zaterdag. En op het hek het bordje geopend vanaf 22 oktober . . . En het is september. Wil en Monique vinden het nog wel aardig, ondanks dat we nergens binnen kunnen. Wilma geeft er de brui aan en zoekt een zitje en wat troost in een sigaret. Ik probeer het te begrijpen maar zie na een paar minuten wel in dat dit niet aan mij besteed is. Opruimen de zooi en ga iets nuttigs doen zou mijn advies zijn. Maar mij wordt niets gevraagd.

Het volgende evenement op de lijst betreft een wandeling van 40 minuten naar een historisch Mao jagers kamp, en kan uitgebreid worden tot een wandeling van 2-3 uur. Is om de een of andere reden van de lijst verdwenen.

En als laatste van de lijst staat een bezoek aan, je gelooft het niet, een waterval gepland. We gaan wederom in ganzepas via het zoveelste gravelpad naar beneden. Een wandeling, geachte lezer, van 20 minuten heen en 20 minuten terug. Maar de moeite waard. Het water stroomt hier, leg mij maar uit hoe het kan, van boven naar beneden en valt, of de goden ermee spelen, onder weer in een riviertje. Niet ernaast, nee erin! Hoe is het mogelijk. Wilma is zoals vertrouwd als eerste alweer aan de terugreis begonnen. Ze kan de emoties niet aan denk ik. En héél even is er nog twijfel over het bezoek aan Parakaunui. Met zijn 30 minuten wandeling naar een, waterval. Met een meerderheid aan stemmen wordt deze van de lijst geschrapt.

Nou, na deze High Lights van de ochtend werd het dan ook weer tijd om wat te eten. Mijn keukenprinsesje zou groentesoep maken. Zo klaar want ze had de gehaktballetjes de avond ervoor al gerold. Even wat bouillonblokjes, groente en de balletjes bij elkaar in een pan. En hop, even pruttelen en klaar is je groentesoep. Of je jus. Dus. Op advies van Wil even het mengsel door de zeef, een blik soep opnieuw op het vuur, het zootje erbij, en hop, klaar is je fantasie soep.

Een bezoeken daarna nog Nugget point. Een prachtige route langs de kust naar een zeeleeuwen kolonie. Maar met een wandeling van 900 meter, berg af en op. Dus niet geweest.

Verder naar Dunedin en een gratis museum bezocht. Wilma besluit als eerste de uitgang maar op te zoeken. Ik tref haar een minuut of 30 later op een bankje, genietend van de zon en een sigaret. Samen bezoeken we nog het treinstation. Een mooi station in Vlaamse stijl en het perron had zomaar in Den Bosch of Boxtel kunnen hebben gestaan.

En na ook deze inspannende dag kunnen we op zoek naar de camping. Een bezoek aan de albatrossen kolonie slaan we maar over. We verwachten namelijk niet zoveel van die doorgevoerde meeuwen en moeten er voor omrijden. We vinden een betaalbare camping en Monique vraagt nog even terloops of er wat te zien is en met name naar Baldwin streek. Hier ligt namelijk de steilste weg ter wereld! Deze blijkt verassende dichterbij dan verwacht, slechts 20 minuten lopen. Lopen, voor alle duidelijkheid, de hobby van mijn medereizigers. We besluiten ons erop te wagen en dalen af, de camping ligt namelijk op een berg. En met de plattegrond die we ontvingen van de receptie kunnen we op onderzoek. 20 minuten dus er naar toe en hetzelfde terug. Nou, we hebben Baldwin Street gevonden. Na 45! Minuten. En dat was de kortste weg. En dus ook weer 45 minuten terug. De stemming was omgekeerd evenredig aan de afstand. Maar goed, wel leuk om gezien te hebben. De weg gaat over een afstand van 161,2 meter, 47,22 meter omhoog. Dat lijkt niet veel maar is het wel. Op het steilste punt stijgt de weg 1 meter op 2,86 meter. En dan blijft de soep of jus niet in je bord staan kan ik je verzekeren.

Ook deze wandeling werd uiteindelijk overleefd maar het vertrouwen in de recepties is er wel een stuk minder door geworden.

Till next time.


Wie had het over vakantie?

Heerlijk geslapen en ontbijtje gehad. Bla bla bla zelfde ritueel als elke dag, vul het zelf maar in. Na een bezoek aan een fotozaak kunnen we meteen op weg richting het zuiden. Zodra we Queenstown uit zijn verandert het landschap. Eerst rijden we ruim een uur langs een meer. De bergen aan beide zijden zijn amper begroeid. Vervolgens gaat de weg langs vlakke en nagenoeg eentonige weilanden. Niet interessant en het weer is ook al niet om over naar huis te schrijven. Dus dat doe ik ook maar niet. Maar wat dan wel?

Dan maar even een kleine uitleg over de Nieuw Zeelandse wegen. Bij elke bocht staat een bord dat de weg glad kan zijn bij regen. Ze hebben minstens 1500 “one lane bridges” Kilometerbordjes waar geen touw aan vast te knopen is. Ze zijn zo’n beetje overal aan de weg aan het werk, maar overal slechts over een paar honderd meter. Ze hebben dan geen verkeerslichten maar verkeersregelaars, die hebben vaak nog een zonnebril en een paraplu, ze zwaaien vriendelijk, zijn vaak vrouwen, en verder is het een ongeregelde puinhoop zonder schaftwagen. Je mag overal 100 km/u met uitzondering van de dorpjes of wat er voor door moet gaan. En soms staat er ook nog een flitspaal. Er zit geen kip op de weg en je kunt niet fout rijden want er is alleen een hoofdweg, de State Highway.

Nou dat lijkt mooi toch zou je zeggen. Dat lijkt maar zo. Want je rijdt vanwege de slingerwegen vaak geen 100. Soms zit er iemand voor je en op borden langs de weg wordt die er op gewezen om dan aan de kant te gaan. En zo dus ook vandaag.

We reden op een gegeven moment achter een andere camper. Wil rijdt zoals gebruikelijk voor mij. En achter mij zie ik de rij langer worden. Dan weer 80, dan weer 70 en dan weer 90 km/u. Het verkeer achter ons is sneller en begint waar mogelijk ons in te halen. Met een camper gaat dat wat moeilijker (ondanks dat het een Mercedes is, maar dat terzijde) U zult begrijpen dat ik alle begrip heb voor de wat vreemde gedragingen van de toerist voor ons. Zelf blijf ik dan volledig kalm en gun de goede man alle ruimte om zijn voertuig heelhuids naar zijn doel te brengen. En dit houd ik zeker wel 15 minuten vol. Maar toen was ook meteen de maat vol. Welke idioot reed hier voor ons? Deze slak moest zeker wel 80 jaar oud zijn, hoedje op en pijp in de mond, of . . . . . de tweede mogelijkheid; een Japanner met zijn degelijke familie en keurig knikken maar nooit van een achteruitkijkspiegel heeft gehoord. Het kan niet anders dan dat het geval is. Die gasten knikken namelijk altijd wel leuk als je ze tegen komt (en dat gebeurt véél hier!) maar ik heb er nog nooit eentje gezien die een stap opzij doet. En al helemaal niet die opgemaakte poppen met hun kinderachtige handtasjes. Die kijken dwars door je heen en verwachten dat ín opzij zal gaan. Nou mooi van zijn lang zal ie leven niet ga ik voor zoiets opzij, als je dat maar onthoud. Nou, en ik dacht zeker te weten dat er weer zo’n ….. Japanner voor ons reed. De familie lekker degelijk achterin en oetlul himself aan het stuur. Nadat de meeste auto’s waren gepasseerd werd het tijd actie te ondernemen dus riep ik Wil via de portofoon op (inderdaad, we zijn van alle mogelijke communicatie systemen voorzien) met de simpele vraag; “Kun je die …. Japanner niet van de weg duwen?” En op deze vraag ontstond de discussie of het wel een door mij voorgesteld Aziatisch manspersoon zou zijn, gevolgd door een weddenschap. En de goede man voor ons had geluk dat ie vrij snel eieren voor zijn geld koos en rechtsaf sloeg. Terwijl we voorbij stoven konden we nog snel even controleren wie er achter het stuur zat. En, laat ik zo zeggen, ik heb vanavond een pintje meer.

Rond de middag stoppen we nog ergens voor een kopje koffie. Het is een cafeetje/winkeltje met aan de overzijde een vervallen pomp. Het winkeltje heeft alleen het hoogst noodzakelijke, condooms, Tena voor mannen, muggenspray, van alles voor de beginnende koeienboer, en koffie. Er is ook een atelier, je gelooft het niet. Minstens 50 kilometer in de omtrek geen kunstzinnig figuur te bekennen en er zit hier iemand mozaïeken spiegels, kopjes gevuld met kaarsvet en andere waardevolle zaken te verkopen. Als we uitstappen worden we begroet door een kromlopende man. In een bijzonder dialect vraagt de ouwe grijsaard waar we vandaan komen. “From the Netherlands” zegt Wil. “Ah, from Ireland” zegt ie. “No, from the NETHERLANDS!” zeg ik. “Ah, you both from Ierland” zegt ie begrijpend. Het duurt even voordat ie begrijpt dat we uit Nederland komen maar uiteindelijk valt het kwartje. Of we dan ook weten waar “Duutsjland” ligt. Om vervolgens Deutchland, Deutchland te gaan staan zingen. En ik zeg het je, dan heb je aan mij een goeie. Wie heeft Simon Wiessenthal hier gemist? Maar even later wordt ie gered door zijn even oude maar zeker veel heldere echtgenote; zijn grootouders komen uit Duitsland en Polen. Het zal wel Freund.

En na deze ervaringen gaan we verder richting het zuiden. Nog een paar kilometer en we zijn, het zuidelijkste puntje van het Zuider-eiland van Nieuw Zeeland. Genaamd Bluff. Het blijkt een stadje bekend vanwege de oesters en daarnaast bestaande uit een grote aluminium fabriek. Het heeft meer weg van een vervallen vissersdorp met verderop in een baai een grote fabriek. Het zuidelijkste punt ligt in eerste instantie boven op een berg met 360 graden uitzicht en we denken even nooit zuidelijk meer te komen in ons leven. We worden weggehaald op dit punt en gaan maar naar beneden. Er blijkt echter een nóg zuidelijker punt te zijn; een paal met de afstanden naar de wereldsteden. En ook dit wordt gevonden. Zuidelijker kan niet. Dus wel.

Na het bezoek aan deze wereldstad (waar nooit iemand komt) gaan we op weg richting Dunedin. Onderweg bezoeken we voor de verandering nog maar wat zeehonden en zeeleeuwen. Vervolgens nog een bezoek aan een versteend bos in zee ( zo kom je nooit van dat brandhout af) En onderweg toch nog langs een zuidelijker punt gekomen; Slope point, werkelijk het uiterste punt van het zuider eiland!

En op de camping nog even naar een waterval, 3 kilometer rijden en 40 minuten lopen. Wie had het over vakantie?

Till next time.


De Fergburger, de beste hamburger ter wereld.

Het was vannacht 2 graden. Niks van gemerkt en geslapen als een roos. De zon schijnt al volop als we om 08.30 u. wakker worden. En het uitzicht over het meer is absoluut indrukwekkend. En een rust!

We eten op ons gemak en na het legen en vullen van de tanks kunnen we weer op weg. We zijn Wanaka nog niet uit en Wil slaat ergens af. Oh ja, het volgende punt van de lijst, het puzzelpark. Het heeft totaal niks met Nieuw Zeeland te maken maar het staat op de lijst met bezienswaardigheden. Dus bekijken. Ze hebben een 3 dimensionaal doolhof en 5 kamers met optische illusies, zeg maar, ze ziet het en het is vreemd.

Dus wij naar binnen. Eerste kamer, hologrammen. Aardig maar eigenlijk niet meer dan dat. Tweede kamer, scheve kamer. Is al beter want Wilma raakt meteen in de war en valt tegen de muur. Het duurt even voor ze er aan want maar is het wel leuk want alles gaat anders dan verwacht. Derde kamer is een ruimte met gezichten, wel leuk en dat is het. De vierde kamer heeft een ruimte waarbij groot en klein verwisseld worden. En eindelijk is mijn nachtegaaltje een keer groter dan mij, op de foto dus. Het is wel lachen! En de vijfde kamer heeft nog een aantal leuke zaken die verwarrend kunnen zijn. Al met al best wel de moeite waard dus. Vervolgens nog ruim 40 minuten in het 3D doolhof en toen waren we het beu. Snel wat te eten en op weg naar Queenstown.

Het is, en ik weet dat ik in herhaling val, een geweldige omgeving. Nu geen bomen maar meren en eigenlijk kale bergen. Maar wat een prachtige omgeving!!! We schieten lekker op en belanden mooi op tijd in Queensland. Na te hebben getankt en inkopen hebben gedaan kunnen we naar een camping.  En op tijd zijn we op de camping, want het is druk. Bere-druk zeg maar want de schoolvakanties beginnen hier. En de camping van dit toeristische stadje is dus nagenoeg vol. Iets waar we de komende dagen dus rekening mee moeten gaan houden.

We hebben twee van de 300! Camperplaatsen (150 met stroom en 150 zonder stroom) van het Queenstown Lakeview Holiday Park. Lake view . . . Het zal wel. Misschien als ik een emmer water buiten zet dat ik iets van plas kan zien. Voor de rest een en al campers en daarna huizen. Niks geen  meer in zicht. Alles strak geordend en geen struik of boom in de nabijheid om eens lekker tegenaan te . . . . Moet ik ook nog naar het toilet lopen.

Nadat we ons geïnstalleerd hebben kunnen we naar het centrum dat volgens enkele van mijn reisgezelschap GELUKKIG op een paar minuten loopafstand ligt. Het is ook niet meer dan dat en het eerste wat op de lijst staat is de aankoop van een Fergburger. Volgens sommigen, waaronder Ronnie, de beste hamburger ter wereld. En de tent heeft ruime openingstijden; 08.00 – 05.00 u. Dan kun je nog eens met een gerust hart op stap gaan. De receptioniste heeft al aangekondigd dat de wachtrij soms kan op lopen tot een uur. Dan moet het toch een bijzondere hamburger zijn. En het eettentje is snel gevonden. De belachelijke wachtrij voor de deur ook. Veel japanners. Maar het duurt  zeker geen uur. De bestellingen worden snel opgenomen en met je nummertje in je hand is het wachten op de sensationele hap. De dames en heren in de keuken staan aan de lopende band de bestellingen klaar te maken. En inderdaad, het wordt een indrukwekkende hamburger. Voor mij een Tropical Swine. Met lekkere gebakken ananas maar helaas met te veel van dat konijnenvoer. Het is een prima burger waar je voorlopig mee vooruit kunt. En nadat we ons hebben zitten bevuilen want de saus loopt er bij elke hap aan alle kanten uit moet er ook nog een bar bezocht worden. Deze staat op de alom gerespecteerde lijst. En die hebben we helaas niet bij ons dus daar blijft het bij. Maar ook de geadviseerde rodelbaan van 1,6 kilometer wordt “in onderling” overleg overgeslagen, vanwege de kosten. Blijken die achteraf verkeerd te zijn doorgegeven en vinden sommigen het toch wel jammer dat we niet gewoon zijn gaan kijken in plaats van het doelloos geslenter door het centrum. Maar goed, wie weet komen we nog een keer zoiets tegen.

Na een pintje no. 4 van de lijst aan de muur kuieren we terug naar de camping. De kachel wordt opgestookt want Wilma meldt dat het richting vriespunt gaat. Je kunt maar beter goed voorbereid zijn dus de bedsokken worden weer klaar gelegd. En nee! Er komt niemand zijn koude voetjes tegen mijn benen warmen, maar dat lijkt mij logisch. Toch?

Till next time.

(Voor het kaartje met de locatie van het verhaal, foto''s of filmpje neem ik geen verantwoording. Dat gaat helaas nogal eens fout)

Beppe heeft contact met de vluchtleiding

Ik word wakker omdat het begint te regenen. Het tikt zachtjes op het dak van de camper. Het zachte tikken verandert in een geleidelijk tempo in harder tikken. Het regent dus echt en het lijkt me dat de helikoptervlucht vandaag niks meer wordt. We zullen wel zien en ik draai me nog maar een keer om. Toch hoor ik later enkele helikopters vliegen van de plaatselijke centra. Wij hebben echter een reservering bij Beppe staan, een kleine 35 kilometer verder. Ik bel volgens afspraak om 08.30 u. om te vragen of vliegen vandaag mogelijk is. Maar Beppe heeft nog niks van de piloten gehoord en zit op bericht van hen te wachten. Ik wordt verzocht om na 09.00 u. nog maar eens te bellen. En zo geschiede. Beppe heeft de piloten gesproken en “ It giet oan!”

We zijn snel op weg. Het is een klein half uurtje rijden en nadat we ons bij Beppe hebben gemeld moeten we nog 5 kilometer verder naar het “vliegveld” Dat is ook vrij snel gevonden en we melden ons bij het vluchtcentrum. Josh beheert vandaag de vluchtleiding, de veiligheidsinstructie, de weegschaal en de kassa, Kevin of zoiets wordt onze piloot. We krijgen als eerste uitleg over de te vliegen route. Vervolgens uitleg dat we niet onder de rotorbladen moeten gaan staan springen of zwaaien en zeker niet in de buurt van de uitlaat en de gehaktmolen op de staart mogen komen. Als we dit allemaal begrepen hebben moeten we nog op de weegschaal zodat duidelijk is dat er niet te veel gewicht aan boord is (met dank aan Wilma die de expeditie redt) En tot slot, niet geheel onbelangrijk, of we even willen dokken. Als alles is afgerond kunnen we dan eindelijk naar de helikopter waar Kevin ons staat op te wachten. We worden keurig aan boord geholpen en in gesnoerd. En als ook de koptelefoon is opgezet kunnen we vertrekken.

De motor begint de blazen en binnen de kortste keren zijn we van de grond. We vliegen richting de bergen en het is een bijzondere ervaring. Geen klein raampje maar zowat een volledige glaswand zodat we niets missen. De uitleg is wat minder te volgen vanwege de toch wel lawaaierige motor in combinatie met een Nieuw Zeeland dialect. Maar het uitzicht is écht te gek!!! Zover als we kunnen kijken is het groen van de bomen of wit van de sneeuw. We zien pas hoe hoog we boven de sneeuw vliegen nadat we de schaduw van onze helikopter zien, die hoogte is vanwege het grote witte vlak niet te schatten. We vliegen over de gletsjers en na een minuut of twintig landen we boven op de berg in de sneeuw. Maagdelijk wit, nagenoeg onbetreden, wat een te gekke ervaring. Verderop landt even later ook een andere helikopter wat een spectaculair gezicht is. Nadat we ook hier de nodige foto’s en filmpjes hebben gemaakt kunnen we weer vertrekken. De plaatsen voor en achterin worden verruild en Wilma en ik kunnen nu voorin. Rondom zicht maar opeen gepakt als in een blik sardientjes vliegen we weg over de gletsjer. Het is allemaal een prachtig gezicht en een geweldige ervaring. Een minuut of 50 nadat we zijn vertrokken landen we weer keurig op ons vertrekpunt. Geen spijt van en een absolute aanrader.

Het wordt tijd dat we verder gaan want we moeten nog een stuk en het is ondertussen, inclusief de koffie, bijna middag geworden. Verder richting het zuiden en er staan nog diverse bezienswaardigheden op het programma dat Monique heeft uit gestippeld. Allereerst bezoeken we Lake Matheson, een meer met een prachtige weerspiegeling van de Alpen. Maar niet als het regent, weliswaar niet meer erg hard, maar voldoende om het meer in matglas te veranderen.

State Highway 6 gaat verder door kilometers lang bos, door de bergen en soms langs de kust. Het is een prachtige route en opnieuw, eigenlijk geen kip op de weg. En de volgende halte wordt een zalmkwekerij, eigenlijk stoppen we omdat we honger kregen en Wil een blik soep warm wil maken. Maar omdat het gratis is bekijken we eerst ook de kwekerij maar even. Jawel, er is ook iets gratis in Nieuw Zeeland. Dus staan we even later samen met een bus Japanners en wat andere toeristen in 4 bakken met vissen te kijken, die rondjes zwemmen. En een paar eenden, die zwemmen op en neer. De vissen zwemmen allemaal dezelfde kant op. Geen een spookvis. Helaas. En dat was het, op naar de soep.

Verder naar een waterval waar het water van boven naar beneden valt. En nog een waterval. En de “blue pools” Die laatste had een prachtig pad (zoals eigenlijk overal) maar deze met een gratis hangbrug! Voor ons gevoel net zo lang en minder wankel als die andere waarvoor we moesten betalen. De blue pools zijn eigenlijk geen pools maar is gewoon een gletsjer rivier met kraak helder water. En in mijn beleving ook niet blauw, maar eerder groenig. Ik blijk er geen verstand van te hebben.

Dus na al dit spektakel verder naar het zuiden op zoek naar een camping. En om een uur of 19.00 u. staan we aan Lake Wanaka, in Wanaka. Met beroerd internet maar met een prachtig uitzicht.

Till next time.


Joe heurt nog from us.

Na enige verwarring over zelf koken of uit eten gaan wordt er zelf gekookt. Je kunt beter met mannen alleen op vakantie gaan want dan bestaan dit soort spraakverwarringen niet. Het worden wraps, met als toetje appeltaart. Het is geen weer om iets te gaan doen dus na een enkel pintje kunnen we plat. De ergste regen lijkt ondertussen voorbij.

De volgende morgen is het nog steeds “droog” maar wel bewolkt, het kan dus nog steeds alle kanten op. De meeste kleren zijn ondertussen weer droog en de rest, ach dat komt ook wel goed terwijl we rijden. Na de vuilwatertank geleegd en schoonwatertank gevuld te hebben kunnen we weer vertrekken. Doel van vandaag wordt de Frans Josef gletsjer. We zouden daar graag met een helikopter een rondvlucht maken maar het weer lijkt daar niet voor geschikt. Het is een grauwe, bewolkte ochtend en mogelijk wordt er zelfs niet gevlogen. De route is zoals al eerder beschreven, overvloedig groen en een rustige weg. 155 kilometer recht vooruit, daarna linksaf en je bent er. Nieuw Zeeland is een doorgaande weg (State Highway nr ..) met daaraan wat dorpjes. Het is net het pad over het Abel Tasman Park, je kunt niet fout.

Wil heeft op Internet een aanbieding gevonden voor een rondvlucht, NZ$ 360 pp voor een vlucht van 40 minuten. Aanbieding dus, want normaal kost dit NZ$ 450 pp. Onderweg stoppen we toch maar op een van de eerste plekken waar je een vlucht kunt boeken. Na enig wachten komt er een dame van achter met het verzoek “ If she can help us?“ Yes, you can! Ze hoort al vrij snel dat we uit Nederland komen, haar ouders komen ook uit Nederland, uit Friesland voor alle duidelijkheid. En dat schept meteen een band. Hoewel, Friesland . . . Haar moeder is op haar 16e hierheen vertrokken, haar vader volgde 2 jaar later. Allemaal heel interessant natuurlijk maar dat is niet waarvoor we hier zijn. Beppe wil ons dus graag uitleggen wat ze voor ons kan betekenen en wat het verschil in rondvluchten is. Het is een duidelijk verhaal en ze kan de vlucht (na aandringen van Monique) aanbieden voor NZ$ 400 pp. Er kunnen 4 personen mee en we hebben dan allemaal een plek aan het raam. Vandaag wordt er inderdaad niet gevlogen vanwege het weer, morgen misschien weer wel. Het moet wel veilig zijn verteld ze, want haar zoon is de piloot. En dat schept vertrouwen. We besluiten haar voorstel te overwegen. Ik vraag ook nog of er nog ergens naar goud gezocht kan worden omdat we toch niks beters te doen hebben. En ze blijkt een eigen rivier te hebben waar dit mogelijk is. Het goud komt namelijk met het water mee naar beneden en zinkt tussen de keien in de rivier. En als ik vraag of er ooit iemand rijk mee is geworden wijst ze naar haar vingers; “Zie jij goud?” vraagt ze. En nee, er is nog niemand rijk mee geworden. Het is veel zwaar werk en de opbrengst is laag. Ze hebben zelf een paar jaar geleden iemand NZ$ 40.000 betaald om voor hen te werken. Er werd inderdaad goud gevonden maar na aftrek van de kosten was het resultaat 0,00 Er wordt enkele kilometers terug wél veel goud gevonden. Daar is iemand bezig met grote machines en doet het goed zegt ze. Hij verwacht zelfs het dorpje te moeten verhuizen omdat de vermoeden is dat er onder de huizen meer te vinden is. Voor ons is het allemaal niet de moeite en we gaan verder richting Frans Josef om koffie en een camperplek te zoeken. Joe heurt nog from us Beppe end goodbey.

Frans Josef ligt 30 kilometer verderop en er is ondertussen geen koffietent te vinden. Het weer wordt steeds beter en beloofd goed te zijn voor morgen. In het centrum van Frans Josef zijn er 3 mogelijkheden om vluchten te boeken, allemaal hetzelfde en allemaal even duur. De gevonden aanbieding blijkt alleen voor ná de middag. Maar Beppe heeft ons al uitgelegd dat je dat niet moet doen omdat na de middag het zicht slechter wordt omdat het vocht optrekt uit het dal (door de zon). Het lijkt ook ons een logische verklaring voor de aanbieding. En dus wordt er bij Beppe een reservering gemaakt voor morgenvroeg 09.30 u. Bij goed weer gaat het dan morgen gebeuren. Joe heurt nog from us, Beppe.

Omdat er weinig te doen is in “Frans Jozef city” zit er weinig anders op dan de souvenirshop of de kroeg op te zoeken. En die keuze is snel gemaakt. Het wordt, u raadt het al, de kroeg. Maar Monique heeft toch nog een absoluut onverwachte verassing achter de hand. Ze heeft een cadeau voor mijn verjaardag. Het blijkt een shirt met de tekst van de Haka. Die Haka ( zoek ‘m vooral op op internet) zou ik graag zien en nu kan ik ‘m ook nog mee doen/zingen want de tekst staat op het shirt. En dat er ondertussen een halve liter bier over tafel gaat, ik maak er geen woord meer aan vuil Monique.

En tot slot van eigenlijk een eigenlijk saaie dag. Op of vlak bij de camping hebben ze ook kiwi’s, 2 nog wel. Die kun je bekijken. Advies is om dit tegen de avond te doen, het zijn namelijk nachtdieren. Vandaar dat we er ondanks alle waarschuwingen langs de weg nog geen een hebben gezien. Maar ook aan het bekijken van de 2 kiwi’s hangt een prijskaartje, NZ$ 38 pp. Ik vraag nog of ze dan geserveerd worden met frietjes en salade maar dat blijkt een vergissing. We houden het dus bij een tochtje nar de glimwormen bij de camping. En die kiwi’s woont heurt from us! Dus.

Till next time.


Na regen komt . . . (Nog veel meer regen, met bakken)

De wandeling van gisteren heeft ons goed gedaan. We lagen allemaal voor 21.00 u. in bed en niemand vroeg wakker. We zijn zo sportief . . . met de conditie van een bejaarde kip.

Het weer is vanmorgen in tegenstelling tot gisteren geheel anders. Geen zon en er wordt regen verwacht. Veel regen en noodweer. Een perfecte dag dus om wat kilometers te maken, verder richting het zuiden. Doel van vandaag wordt Greymouth. Onderweg is er ook nog wat te zien maar we kijken wel wat het weer doet.

De omgeving is wederom geweldig. Wie Zwitserland kent en de wegen door de bergen zo’n mooi vind dan ligt hiermee geluk. Redelijk vergelijkbaar, zo niet nog mooier en er komt geen eind aan. 100 kilometer achter elkaar, geen probleem. En nog mooier, geen kip op de weg. Maar het weer . . . . Bagger! Het komt er regelmatig met bakken uit en er zit maar één ding op, kilometers maken. Onderweg moet er ook nog even getankt worden. En ook hier is het even slakken. Op Noord, zoals wij Kiwi’s over het noorder eiland plegen te spreken, betaal je NZ$ 1,04/ltr. Op zuid mogen we ineens even NZ$ 1,41/ltr. aftikken. En of dat niet gek genoeg is, een flesvulling gas kost hier NZ$ 18,90 ipv NZ$ 9,= En waarom??? Simpel, legt de pompbediende uit, er is hier geen concurrentie en mijn baas kan vragen wat ie wil. De klanten komen toch wel. Het kan maar duidelijk zijn.

Op de route komen we langs de langste hangbrug van Nieuw Zeeland. 110 meter, meneer de dokter, vergis u niet! In onze onschuld denken we eerst nog dat we er met de auto over gaan maar dat blijkt helaas een vergissing. Het obstakel moet te voet worden genomen, na betaling natuurlijk. En dan denk je, ik ga hier een historisch monument bekijken. Maar nee hoor, het gaat van deze kant van de rivier naar, jawel, de ander kant. En daar is . . . . niks! Nada, niemendal, zero. Ja, OK een paar plastic deksels die de kinderen kunnen gebruiken “om goud te zoeken” En een goudzoekershut, en dat was goddorie niks meer dan een paar palen met wat golfplaten erop. Ik zeg het je; BOEIEND! Heb ik daar mijn leven voor geriskeerd over een wankele brug. Gelukkig liep Wil voor me maar toen we eenmaal op de brug waren probeerde die het werelduurrecord te verbeteren. En dan schommelt zo’n ding dus. En niet zo’n beetje ook. Ik heb doodsangsten uit gestaan om mijn geld eruit te halen! Maar uiteindelijk ook overleefd.

Onderweg stoppen we voor een kop koffie en iets te eten. In de eettent loopt opnieuw een joekeltje en is dus meteen mijn beste vriend. We bestellen koffie en op advies van de bardame wordt het ook een kop soep, want daar is het weer voor. Echte champignonnesoep, gebonden en goed gevuld. En voor Wil groentesoep, want die eet geen witte sauzen. De keuze blijkt niet verkeerd want we krijgen een rijkelijk gevulde soep met volop toast. En ondertussen uitleg over wat er gaat komen, door de eigenaresse van het joekeltje. Ondanks het weer is een bezoek aan de zeeleeuwen bij Westport een goede keuze want die beesten hebben geen boodschap aan het weer.

Dus op weg naar Westport. De regen laat bij vlagen merken dat het nog veel meer in petto heeft. Het water stroomt over de weg en we zijn blij dat er weinig verkeer is. De weg slingert door de bergen met een indrukwekkende begroeiing aan weerszijden. We moeten een kleine omweg van de route maken maar het zal de moeite waard zijn. Als we er bijna zijn wordt de regen minder. Het parkeerterrein is leeg en we maken ons op om de beestjes te bezoeken. Ik vraag nog aan Wil of hij weet hoeveel water er op 500 meter ( de exacte afstand naar de lieftallige bontjassen op de rotsen) naar beneden kan vallen maar hij verwacht geen probleem. Ik had beter moeten weten. We zijn goed en wel op weg en bij elke stap verder van de auto begint het harder te regenen. Dan is 500 meter ineens best veel, zeker als je het ook nog terug moet. Mijn jas laat geen water door en loopt er zo vanaf. Mijn broek in voor alle duidelijkheid. Er worden onderdelen nat die geacht worden met respect te worden behandeld. Dat is nu zeker niet het geval. Vanaf mijn jas wordt alles nat. Broek, sokken, schoenen, alles! Drijfnat. Maar wél de zeeleeuwen gezien, én foto’s gemaakt. Blijven jullie maar lekker droog, wij maken het allemaal mee. Droge kleren aan, de rest te drogen hangen en weer op pad.

En als je dan denkt, dat is het dan. Niks hoor, we zijn ook nog naar de Pancakerocks met blowholes geweest. Het werd al wat droger en dan ga je gekke dingen doen. Ineens denk je het komt allemaal goed. En zo stonden we dus ineens op een parkeerterrein tussen een blik Japanners met fototoestellen. Wil en Monique in korte broek, met badslippers en regenponcho. Zelden zo’n sexy ensemble gezien. Maar we konden op weg, Wilma bedankte voor de tocht van 20 minuten en probeerde op temperatuur te komen, onder het genot van een sigaretje.

Op een affiche bij de ingang staat dat één route gisteren is afgesloten ivm het noodweer en mogelijk instortingsgevaar. Dinsdag wordt bekeken of de route weer open mag. Terwijl Monique uit legt hoe onze route loopt leg ik uit in welk tempo ik de route ga afleggen. Mijn kleren zijn nog droog en ik ga geen risico nemen. Een bliksembezoek wordt het. Route volgen, kijken, foto maken en gas erop! Op naar de uitgang. En we houden het wonderwel droog. Het uitzicht is prachtig. De bordjes vertellen dat de wetenschappers er nog niet uit zijn hoe het spektakel is ontstaan maar het is zeker apart. De zee is wild maar een blowhole vinden we helaas niet. Wij niet, Monique wel.

En na ons bezoek aan de Pancakerocks moet alleen nog de supermarkt worden bezocht voor we ons kunnen installeren op de camping. Er moet proviand worden ingeslagen. Da’s binnen dus je wordt niet nat zou je zeggen. Nou, daar denken Wil en Monique nu anders over want die deden er een paar minuten langer over. En het kwam opnieuw met bakken uit de hemel . . .

Till next time.